カートン kāton
1 kartonnen doos [doosje]
彼は古い服をカートンに詰めた。
Hij stopte zijn oude kleren in een kartonnen doos.
Hij stopte zijn oude kleren in een kartonnen doos.
2 een slof sigaretten of sigaren; kartonnen grootverpakking met een aantal doosjes of pakjes bij elkaar
10個入りキャラメルが50箱入ったカートンを買った。
Ik kocht een doos met 50 pakjes karamelsnoep met in elk pakje 10 snoepjes.
Ik kocht een doos met 50 pakjes karamelsnoep met in elk pakje 10 snoepjes.
3 een schaal [schaaltje; dienblad] (waar geld op wordt gelegd bij betaling)
銀行員が100万円の束をカートンに載せた。
De bankmedewerker legt een bundel van 1 miljoen yen op het dienblad.
De bankmedewerker legt een bundel van 1 miljoen yen op het dienblad.