天 ten
1 de lucht; de hemel; het firmament
2 God; de Hemel; het hemelrijk
3 de voorzienigheid; het lot; de lotsbestemming
4 de bovenkant (van iets, b.v. een boek)
5 (afk. voor) tempura
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
天に向かって唾を吐く
Wie wind zaait, zal storm oogsten.; Je moet de gevolgen dragen van hetgeen je doet. (lett. in de lucht spugen)
Wie wind zaait, zal storm oogsten.; Je moet de gevolgen dragen van hetgeen je doet. (lett. in de lucht spugen)
Afkorting van: 天麩羅(てんぷら)