ストレート sutorēto
1 (Eng.: straight) (kaars)recht
2 (Eng.: straight) direct; rechtstreeks
3 (Eng.: straight) rechtdoorzee; eerlijk; correct; fatsoenlijk
4 (Eng.: straight) puur; onverdund
5 (Eng.: straight) in één keer; winnen zonder verliespunt
6 (Eng.: straight) strakke [rechte] bal (honkbal)
Zie ook: 直球(ちょっきゅう)