新日蘭辞典・新蘭日辞典 | Japans-Nederlands Nederlands-Japans Woordenboek: Zoeken生活

生活せいかつ seikatsu

1 het (dagelijks) leven; bestaan

生活

lemma	meaning
bestaanswijze	生活様式
bestaanszekerheid	生活の保障
bestaanszekerheidsvergoeding	(最低基準)生活費補償
biotoop	ビオトープ; 小生活圏
brood	生活の糧
broodschrijver	売文; 生活のために書く作家
cohabitatie	共同生活; 同居; 同棲
cohabiteren	共同生活する; 同居する; 同棲する
consumentencoöperatie	生活協同組合; 生協
diaspora	離散; ディアスポラ(母国から離れて他国に生活の基盤を築いた人)
edwardiaans	エドワード7世時代の生活様式の
gezinsleven	家庭生活
latrelatie	遠距離恋愛; 一緒に住まずに恋愛関係を続ける生活様式
leefklimaat	生活状態
leefruimte	生活空間
leefstijl	生活様式; ライフスタイル
leefwijze	生活様式
leven	生活する; 生きる
levensbehoefte	生活必需品
levensbehoeften	生活必需品
levensonderhoud	生計; 暮らし; 生活
levensruimte	生活空間
levensstandaard	生活水準
levensstijl	生活様式; ライフスタイル
liefdeleven	性生活
liefdesleven	性生活
lifestyle	ライフスタイル; 生活様式
privéleven	私生活
schoolleven	学校生活
seksleven	性生活; セックス・ライフ
stadsleven	シティライフ; 都市(の\|)生活
studentenbestaan	学生生活
studentenleven	学生生活
tering	消費; 生活費
vegeteren	植物のように生活する
vrijgezellenbestaan	独身生活; 独身暮らし