同 dō
1 hetzelfde zijn
到着はほとんど同時だ。
Zij komen bijna tegelijk aan.
Zij komen bijna tegelijk aan.
同時に
tegelijkertijd
tegelijkertijd
同時の
gelijktijdig; synchroon
gelijktijdig; synchroon
2 delen (met)
彼らは2年間同棲していた。
Zij woonden twee jaar samen.
Zij woonden twee jaar samen.
3 eenwording; samengaan
近年、合同会社の設立件数が急増している。
In de laatste jaren is het aantal naamloze vennootschappen snel gegroeid.
In de laatste jaren is het aantal naamloze vennootschappen snel gegroeid.
合同する
combineren; samengaan
combineren; samengaan
合同で
gezamenlijk
gezamenlijk
4 herhaling (van iets dat eerder is genoemd)
同氏は守屋の兄の子孫であると称している。
Hij [Die persoon] beweert een nakomeling te zijn van de oudere broer van Moria.
Hij [Die persoon] beweert een nakomeling te zijn van de oudere broer van Moria.