落下 rakka
1 val; neergang; daling
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
落下枝に帰らず、破鏡再び照らさず
Gedane zaken nemen geen keer. (lett. gevallen bloesems gaan niet terug naar de takken, een gebroken spiegel weerspiegelt niet meer)
Gedane zaken nemen geen keer. (lett. gevallen bloesems gaan niet terug naar de takken, een gebroken spiegel weerspiegelt niet meer)