名乗る(名告る) nanoru
1 zichzelf introduceren [voorstellen] (met naam); zichzelf identificeren [aankondigen; bekendmaken] als (met titel, beroep, etc.)
彼はジョン・スミスと名乗った。
Hij stelde zichzelf voor als John Smith.
Hij stelde zichzelf voor als John Smith.
2 een (andere) naam aannemen (b.v. na een huwelijk)
結婚して夫の姓を名乗っている。
Ze is getrouwd en neemt de achternaam van haar man aan.
Ze is getrouwd en neemt de achternaam van haar man aan.
3 namen geven aan vogels en insecten naar het geluid dat ze maken
4 in de derde persoon (met naam) spreken over zichzelf