磨く migaku
1 poetsen; borstelen; schrobben; polijsten
私は1日に2回 歯を磨く。
Ik poets mijn tanden twee keer per dag.
Ik poets mijn tanden twee keer per dag.
靴を磨く
schoenen poetsen
schoenen poetsen
台所を磨く
de keuken schrobben
de keuken schrobben
2 verbeteren; ontwikkelen; verfijnen
学生は読書の技能を 磨くべきだ。
Studenten moeten hun leesvaardigheid verbeteren.
Studenten moeten hun leesvaardigheid verbeteren.
技を磨く
je vaardigheden [techniek] verbeteren
je vaardigheden [techniek] verbeteren