きょう kyō
1 hoofdstad; metropool
2 (afk. voor) Kyoto

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
京の着倒れ大阪の食い倒れ。
Ieder heeft zijn eigen zwakte. (lett. de mensen uit Kyoto geven al hun geld uit voor kleren, de mensen uit Tokio voor eten)