足(脚) ashi
1 voet; been; poot
足がすくむ
verstijven (van schrik, angst of zenuwen); knikkende knieën hebben
verstijven (van schrik, angst of zenuwen); knikkende knieën hebben
足を運ぶ
lopen; (de moeite nemen om speciaal te) bezoeken
lopen; (de moeite nemen om speciaal te) bezoeken
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
足を向けて寝られない
(iem.) eeuwig dankbaar zijn (lett. niet kunnen slapen met de voeten naar voren)
(iem.) eeuwig dankbaar zijn (lett. niet kunnen slapen met de voeten naar voren)