うみ umi
1 zee; oceaan
彼は海を渡った。
Hij was de oceaan overgestoken.
地球は海と陸からなる。
De aarde bestaat uit zee en land.
船は海底に沈んだ。
Het schip zonk naar de bodem van de zee.
海の魚
zeevis
2 (fig.) een zee (van); een grote hoeveelheid
悲しみの海,歓びの波。
Een zee van verdriet, en golven van vreugde.
火の海
een zee van vlammen
知識の海
een zee van kennis
3 het uitgeholde diepe gedeelte van een inktsteen
硯の薄い窪みを海、少し高い部分を陸という。
Het uitgeholde gedeelte van een inksteen noemt men de de zee (umi), en het ietwat hogere gedeelte noemt men de heuvel (oka).

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
海の物とも、山の物ともつかぬ。
Het is vlees noch vis. (lett. Het komt noch uit de zee, noch van de bergen)
海波を揚げず。
Vrede in het land. (lett. Een stille zee).