他意 tai
1 een andere bedoeling; bijbedoeling; kwaadwillendheid
あなたに対して他意はありません。
Ik draag je geen kwaad hart toe.
Ik draag je geen kwaad hart toe.
他意あってした事ではない。
Hij had geen bijbedoeling toen hij dat deed.
Hij had geen bijbedoeling toen hij dat deed.
他意のないことを示す必要があった。
Hij moest bewijzen dat hij geen andere bedoeling had.
Hij moest bewijzen dat hij geen andere bedoeling had.