shiteyaru
1 slagen (in); bewerkstelligen; klaarspelen; lukken; vóór zijn; anticiperen
ゴールまでの近道を見付けて為て遣ったと思ったが、競争相手はもっと良い道を見付けていた。
Ik dacht dat het me was gelukt om een kortere weg naar het eindpunt te vinden, maar een andere deelnemer had een nog betere weg gevonden.
為て遣ったり
het is me gelukt
2 (iemand anders) te slim af zijn; misleiden; om de tuin leiden; foppen
正直そうな少年にまんまと為て遣られ、財布を盗まれた。
De onschuldig ogende jongen was me te slim af en stal mijn portemonnee.
3 (arch.) eten; wegwerken; verorberen
しゃきしゃきとキュウリを為て遣りながら、僕の話を聞いた。
Hij luisterde naar mijn verhaal terwijl hij een komkommer verorberde.