ぱちぱち pachipachi
1 (hard) geklap
子供達はお姫様がステージに現れると一斉に手をぱちぱち叩いた。
De kinderen begonnen direct hard te klappen toen de prinses op het toneel verscheen.
De kinderen begonnen direct hard te klappen toen de prinses op het toneel verscheen.
2 geknetter; knappend geluid
焚火がパチパチと燃えている。
Het kampvuur knettert gezellig.
Het kampvuur knettert gezellig.
3 geklik (het repeterende geluid van achter elkaar foto schieten)
彼は恋人の写真をぱちぱち撮った。
Hij nam de ene foto na de andere van zijn vriendin.
Hij nam de ene foto na de andere van zijn vriendin.
4 het herhaald knipperen met de ogen
少女は朝日の眩しさに目をぱちぱちさせた。
Het meisje knipperde met haar ogen toen ze in de felle ochtendzon keek.
Het meisje knipperde met haar ogen toen ze in de felle ochtendzon keek.