のぼ(登り、昇り) nobori
1 klim; beklimming; bestijging; opstijgen; opgang; opkomst; het oprijzen; het omhooggaan; opvaart; opwaartse [oplopende] helling
きつい上り坂の上に家がある。
Er staat een huis bovenop de steile helling.
天気が上り坂になる。
Het weer wordt beter.
上り調子の経済で人々の出費も増える。
Mensen geven meer geld uit in een aansterkende economie.
母の体調は上り調子になってきた。
De gezondheidstoestand van mijn moeder ging vooruit.
山の上りはきついが頂上からの景色はとても美しい。
Een berg beklimmen is zwaar maar het uitzicht vanaf de top is schitterend.
上り調子の経済
aansterkende [aantrekkende] economie
2 perron waar de treinen naar de stad vertrekken; een weg richting de stad
電車が上り1番線から出発する。
Een trein vertrekt vanaf spoor 1 richting de stad.
上りの時刻表を確認中だ。
We zijn de vertrektijden van de treinen richting de stad aan het controleren.
上りの電車
een trein die richting de stad gaat
3 naar een grotere stad gaan; naar Tokio gaan; naar het centrum van de stad gaan
東京でガイドブックを持って歩いている人はお上りさんに違いない。
Mensen die in Tokio met een reisgids in de hand lopen moeten toeristen zijn.
お上りさん
een bezoeker (in Tokio) die van het platteland komt; een toerist in Tokio; een simpel [naïef] persoon
上り商ひ
iem. die handel drijft op de weg naar Kyoto (Edo-periode)
4 van zuid naar noord Kyoto gaan
河原駅から河原町通りを上り徒歩5分のマンションに住んでいる。
Ik woon in een appartement op 5 minuten loopafstand ten noorden van Kawara station in de Kawaramachi straat.

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
上り坂あれば下り坂あり。
Elke berg heeft zijn dal. (Het leven heeft zijn ups en downs)
上り大名下り乞食。
Weggaan als een daimyō (landheer) en terugkeren als een bedelaar. (Veel geld uitgeven in het begin (van een reis) zodat je blut eindigt)