眠る(睡る) nemuru
1 slapen; een dutje doen
子供たちはもう眠った。
De kinderen sliepen al.
De kinderen sliepen al.
2 ongebruikt laten (liggen)
海底に眠る資源
natuurlijke rijkdommen [hulpbronnen] die ongebruikt op de bodem van de zee liggen
natuurlijke rijkdommen [hulpbronnen] die ongebruikt op de bodem van de zee liggen
3 sterven; doodgaan; overlijden; begraven zijn
父母の眠るふるさと
het dorp waar mijn ouders begraven liggen
het dorp waar mijn ouders begraven liggen
4 de ogen dichtdoen; rusten; stil [inactief; niet levendig] zijn
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
眠れる獅子。
Als een slapende leeuw. (dwz. een leeuw heeft grote kracht, maar als hij slaapt is hij niet gevaarlijk).
Als een slapende leeuw. (dwz. een leeuw heeft grote kracht, maar als hij slaapt is hij niet gevaarlijk).