習い narai
1 het leren; oefening; het oefenen
習い事
les; hetgeen men geleerd heeft; studieresultaat; vaardigheid (met name in kalligraferen)
les; hetgeen men geleerd heeft; studieresultaat; vaardigheid (met name in kalligraferen)
六十の手習い
een oefening die je begint als je 60 bent (d.w.z. het is nooit te laat om iets te leren)
een oefening die je begint als je 60 bent (d.w.z. het is nooit te laat om iets te leren)
2 (persoonlijke) gewoonte; aanwensel
3 traditie; gebruik; gewoonte
土地の習い
een gebruik [gewoonte] van dat gebied
een gebruik [gewoonte] van dat gebied
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
習い性となる。
Een vaste gewoonte wordt een tweede natuur.
Een vaste gewoonte wordt een tweede natuur.
Zie ook: 習う(ならう)