rust / rust ( de (m/v) | znw | g.m.v. )
1平穏; 平安; 安らぎ [kalmte]
2休み; 休息; 休養 [ontspanning]
3静けさ; 静寂 [stilte]
4休止; インターバル [pauze]
5ハーフタイム [rust halverwege een sportwedstrijd]
Kruisverwijzing
rust
lemma | meaning |
---|---|
abaredasu-暴れ出す | onrustig [wild] (beginnen te) worden; beginnen tekeer te gaan |
akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
akeban-明け番 | een vrije dag [rustdag] (na een dag- of nachtdienst); het einde van een dag- of nachtdienst |
akijikan-空き時間 | vrije tijd; rustperiode; adempauze |
akuarangu-アクアラング | aqualong (duikersuitrusting) |
amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
amanjiru-甘んじる | tevreden zijn met; genoegen nemen met; berusten in |
amanzuru-甘んずる | tevreden zijn met; genoegen nemen met; berusten in |
amibune-網船 | vissersboot [vissersschip] uitgerust met vangnetten |
an-安 | (in kanji combinaties) makkelijk; rustig; kalm; redelijk |
andante-アンダンテ | andante (muziekterm: rustig) |
ando-安堵 | opluchting; geruststelling; respijt |
andosuru-安堵する | opgelucht [gerustgesteld] zijn; opgelucht ademhalen |
anjinryūmei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anjiru-案じる | zich zorgen maken (over); ongerust [angstig] zijn |
anjo-晏如 | kalmte; rust |
anmin-安眠 | goede [rustige; diepe] slaap |
annon-安穏 | in rust [vrede] zijn |
ansei-安静 | rust; kalmte |
anshin-安心 | kalmte; gemoedsrust; vredigheid |
anshinkan-安心感 | gemoedsrust; veilig gevoel; gevoel van veiligheid |
anshinritsumei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
ansoku-安息 | rust |
ansokubi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
ansokunichi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
anza-安座 | in rust [tevreden; ontspannen] zijn |
anzuru-按ずる | zich zorgen maken; ongerust [angstig] zijn |
anzuru-案ずる | zich zorgen maken; bezorgd [ongerust] zijn |
an'i-安慰 | een geruststelling en troost |
an'isuru-安慰する | iem. geruststellen en troosten |
an'on-安穏 | vredigheid; rust; kalmte |
aseru-焦る | gehaast [haastig; ongeduldig; rusteloos] zijn |
atarichirasu-当たり散らす | (de eigen frustratie; woede) op anderen afreageren |
awatadashii-慌ただしい | gehaast; gejaagd; rusteloos; druk |
bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
buji-無事 | veiligheid; zekerheid; rust |
buki-武器 | wapen(s); wapenrusting |
busō-武装 | bewapening; wapenuitrusting |
bussō-物騒 | onveilig [onrustig; onheilspellend; dreigend] zijn |
chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
chinchō-珍重 | (zen-boeddhisme) afscheidswoord gebruikt door monniken, zoals: tot ziens, welterusten, blijf gezond en wel, e.d |
chinkon-鎮魂 | zielenrust (van een gestorvene) |
chinto-ちんと | kalm; rustig |
chokochoko-ちょこちょこ | onrustig |
daunshifuto-ダウンシフト | een stapje terugdoen; het rustiger aan gaan doen |
dōgu-道具 | gereedschap; gerei; uitrusting; benodigdheden; apparatuur |
dōjiru-動じる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
dokkinhō-独禁法 | antitrustwet; mededingingsrecht; anti-monopoliewet |
dokusenkinshihō-独占禁止法 | antitrustwet; mededingingsrecht; anti-monopoliewet |
dōyō-動揺 | onrust; opschudding; tumult |
dōzuru-動ずる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
fikushon-フィクション | fictie; fictionele [niet op feiten berustende] literatuur; roman |
fuan-不安 | onzekerheid; ongerustheid; bezorgdheid; vrees |
fumin-不眠 | slapeloosheid; slechte nachtrust |
funagu-船具 | scheepsuitrusting |
fuon-不穏 | dreiging; onrust; turbulentie; beroering |
fuonbunshi-不穏分子 | onruststoker; herrieschopper; opstandeling; dissident |
furasutorēshon-フラストレーション | frustratie |
futekusareru-不貞腐れる | koppig [nukkig; chagrijnig] worden; gefrustreerd raken |
futeru-不貞る | koppig [nukkig; chagrijnig] worden; gefrustreerd raken |
gasunuki-ガス抜き | (fig.) het stoom afblazen; afkoelen; (frustraties, e.d.) ventileren |
gekidō-激動 | heftige schok; turbulentie; onrust; beroering |
gia-ギア | uitrusting; gereedschap |
giku-疑懼 | bezorgdheid; ongerustheid; vrees |
giya-ギヤ | uitrusting; gereedschap |
hāfutaimu-ハーフタイム | rust; pauze (tussen de eerste en de tweede helft van een wedstrijd) |
hanagusuri-鼻薬 | snoep dat men geeft aan een kind om het te troosten [rustig te krijgen] |
hantorasutohō-反トラスト法 | antitrustwet |
haran-波瀾 | commotie; onrust;; problemen; ruzie |
heian-平安 | vrede; kalmte; rust |
heichara-平ちゃら | kalm; rustig; bedaard |
heikaku-兵革 | wapens; wapenrusting |
heikinoheiza-平気の平左 | kalm [rustig; nonchalant; onbezorgd] zijn |
heion-平穏 | kalmte; rust; sereniteit |
heitan-平坦 | rustig [vredig; sereen; kalm] zijn |
hiruyasumi-昼休み | lunchpauze; middagpauze; middagrust |
hisoyaka-密やか | rustig; kalm |
hitoanshin-一安心 | gevoel van opluchting; gemoedsrust |
hitoyasumi-一休み | een pauze; rusttijd |
hōchi-放置 | achterlating; het achterlaten; overlaten; loslaten; laten rusten |
hodokeru-解ける | zich ontspannen; tot rust komen; je opgelucht voelen |
honeyasume-骨休め | (na werken) rust; pauze |
hōshin-放心 | gemoedsrust |
hottoku-放っとく | met rust laten; laten zoals het is; negeren; verwaarlozen |
ījisukan-イージス艦 | Aegis kruiser (marineschip uitgerust met het Aegis-systeem) |
ikinuki-息抜き | pauze; rust; adempauze; ontspanning |
ikinukisuru-息抜きする | (uit)rusten; pauzeren; ontspannen |
ikitsugi-息継ぎ | een korte rustpauze; adempauze |
ikoi-憩い | rust; ontspanning |
itchōisshi-一張一弛 | het laten werken, dan laten rusten; de boog kan niet altijd gespannen zijn |
iyashi-癒やし | therapie; genezing; heling; rustgeving; kalmering |
jidandafumu-地団駄踏む | uit woede [frustratie] hard op de grond stampen |
jitto-じっと | rustig; kalm; geduldig |
jūden-充電 | (fig.) (mentale, spirituele) oplading (door een rusttijd in te lassen) |
jutakunin-受託人 | gevolmachtigde; bewindvoerder; trustee |
jutakusha-受託者 | gevolmachtigde; bewindvoerder; trustee |
kango-閑語 | rustig [kalm] gesprek |
kanjo-緩徐 | langzaam; kalm [rustig]; adagio (muziek) |
kanka-干戈 | wapens; wapenuitrusting (m.n. speer en schild) |
kansan-閑散 | een stille, rustige sfeer |
kanwa-閑話 | rustig (informeel) gesprek; zacht gepraat |
kashitsukeshintaku-貸付信託 | geldtrust (beheert het geld bij een trustbank) |
kessoku-結束 | het dragen [aandoen; aantrekken; aangespen] van kleding en wapenrusting |
ke・sera・sera-ケ・セラ・セラ | wat zal zijn, zal zijn (d.w.z. berust in je lot; neem het leven zoals het komt) |
kigurō-気苦労 | mentale uitputting (door zorg(en), angst, ongerustheid, etc.) |
kigyōgōdō-企業合同 | een trust |
kikoku-鬼哭 | (arch.) het gejammer en geweeklaag van een rusteloze geest of dode ziel |
kitto-キット | set; uitrusting; pakket; bouwdoos; bouwpakket; (gereedschaps)kist |
kokorobosoi-心細い | onzekerheid; bevreesdheid; ongerustheid |
kokorojōbu-心丈夫 | gevoel van veiligheid [zekerheid; gerustheid] |
kokoromotonai-心許ない | angstig; bezorgd; ongerust; niet op zijn gemak |
kokorougoku-心動く | in verwarring raken; onrustig worden |
kōri-行李 | (mil.) legereenheid die munitie, voedsel, uitrusting etc. vervoert |
kyorokyoro-きょろきょろ | rusteloos; onwennig |
kyozen-居然 | stil [rustig; vredig] zijn; zonder te bewegen; zonder iets te doen |
kyū-休 | (in kanji combinaties) rust; ontspanning |
kyūkanbi-休刊日 | dag waarop geen kranten verschijnen; rustdag voor kranten-uitgevers |
kyūkanbi-休肝日 | alcoholvrije dag; dag van alcohol onthouding (lett. rustdag voor de lever) |
kyūkei-休憩 | pauze; rust; interval; onderbreking |
kyūkeijo-休憩所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
kyūkeisuru-休憩する | pauzeren; (even) rusten |
kyūmin-休眠 | ruststadium; slaaptoestand |
kyūsoku-休息 | rust; ontspanning; recreatie |
kyūsokujo-休息所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
kyūsu-休す | rusten; uitrusten |
kyūsuru-休する | rusten; uitrusten |
kyūyō-休養 | rust; ontspanning; herstel(periode) |
kyūyōsuru-休養する | uitrusten; ontspannen; herstellen |
madoka-円か | rond zijn; rustig [op zijn gemak] zijn |
makuai-幕間 | pauze; onderbreking; rust |
maroyaka-円やか | zacht [mild; rustig; rond; afgerond] zijn |
modaeru-悶える | gekweld [angstig; ongerust] zijn [worden] |
modokashii-もどかしい | irriterend; frustrerend |
mojimoji-もじもじ | (onomatopee) terughoudend; aarzelend; friemelend; rusteloos |
monoshizuka-物静か | rust; kalmte; sereniteit |
monoyawaraka-物柔らか | mildheid; zachtheid; vriendelijkheid; rustig voorkomen |
nashonaru・torasuto-ナショナル・トラスト | (National Trust for Places of Historic Interest or Natural Beauty) Britse organisatie voor monumentenzorg en landschapsbeheer |
nemuri-眠り | rust; inactiviteit |
nemuru-眠る | de ogen dichtdoen; rusten; stil [inactief; niet levendig] zijn |
neriaruku-練り歩く | langzaam [rustig] lopen |
neru-寝る | naar bed gaan; gaan slapen [rusten] |
neru-練る | langzaam in een rij marcheren; paraderen; langzaam [rustig] lopen |
nobiyaka-伸びやか | comfortabel; rustig; ontspannen |
nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
nodoka-長閑 | rustig; vredig; kalm |
nodoka-長閑 | kalm [rustig] weer |
nodoka-長閑 | rustig; gerust; onbezorgd; onbekommerd |
nodoyaka-長閑やか | rustig; kalm; mild; vredig; ontspannen |
nonbiri-のんびり | op zijn gemak; ontspannen; rustig; relaxed; zorgeloos |
nonbirisuru-のんびりする | zich op zijn gemak voelen; rustig aan doen; zich ontspannen |
nonfikushon-ノンフィクション | non-fictie (op feiten berustende literatuur) |
norakura-のらくら | (onomatopee) langzaam en ontspannen; lekker rustig; nietsdoend |
nōran-悩乱 | angst; ongerustheid; angstig [van streek] zijn |
ochitsuita-落着いた | rustig; kalm; zelfverzekerd; beheerst |
ochitsuku-落ち着く | bedaren; tot rust komen; stabiliseren |
odayaka-穏やか | rust; vreedzaamheid; vredigheid |
odoriba-踊り場 | (fig.) rustpauze (na het bereiken van een hoogtepunt) |
osagari-お下がり | verplaatsing (vanuit een stad) naar een rustieke [landelijke] omgeving [locatie] |
otonashii-大人しい | rustig; stil; gehoorzaam; volgzaam; braaf; beleefd; fatsoenlijk |
ottori-おっとり | zacht; kalm; rustig; onverstoorbaar |
rakune-楽寝 | verkwikkende rust of slaap |
reisei-冷静 | kalmte; rust; bedaardheid; evenwichtigheid |
reiseichinchaku-冷静沈着 | rustig en beheerst zijn |
resuto'eria-レストエリア | rustplaats [parkeerplaats] langs de snelweg |
resuto・hausu-レスト・ハウス | (rustig) pension; logement; pleisterplaats |
sadameru-定める | tot rust laten komen; kalmeren; stabiliseren; gesetteld raken |
sadameru-定める | pacificeren; vrede stichten; rust en vrede herstellen |
sairento-サイレント | stil; geluidloos; rustig |
seibi-整備 | voorbereiding; uitrusting; onderhoud; service |
seibisuru-整備する | voorbereiden; klaar maken; uitrusten; voorzien van; onderhouden |
seichō-静聴 | het rustig [aandachtig] luisteren |
seihitsu-静謐 | rust en kalmte |
seikan-静観 | het kalm afwachten; berusting |
seikansuru-静観する | rustig afwachten [toekijken] |
sekkachi-せっかち | haastig; ongeduldig; rusteloos |
setsubi-設備 | uitrusting; voorzieningen; fasciliteiten; materieel |
setsubisuru-設備する | uitrusten; outilleren; leveren; voorzien (van) |
sewashinai-せわしない | onrustig; rusteloos; druk |
sha-捨 | (boeddh.) spirituele kalmte [rust], zonder te worden beïnvloed door lijden of vreugde |
shakaifuan-社会不安 | sociale ]maatschappelijke] onrust |
shinmiri-しんみり | rustig; kalm; ernstig; serieus |
shinpai-心配 | bezorgdheid; ongerustheid; vrees |
shinpaisuru-心配する | zich zorgen maken; ongerust zijn |
shinrinyoku-森林浴 | (lett. bos baden) tot rust komen [relaxen] in het bos |
shinsō-新装 | verbouwing; herinrichting; renovatie; nieuwe opstelling [uitrusting; aankleding] |
shintakuginkō-信託銀行 | trust bank (die cliënten in staat stelt transacties met elkaar te verrichten door middel van contracten die trusts genoemd worden) |
shintakukanjō-信託勘定 | trust rekening; trust boekhouding |
shiretto-しれっと | kalm; rustig; nonchalant |
shitaku-支度 | tuigage; uitrusting |
shizuka-静か | rust; stilte |
shizukani-静かに | rustig; kalm; stil |
shōkō-小康 | (fig.) een korte adempauze; stabiele [rustige] periode (in de wereld) |
shōsoku-消息 | beweging en rust; komen en gaan; eb en vloed |
shunōkeru-シュノーケル | snorkel (duikuitrusting) |
shūshifu-終止符 | (muziek) rustpunt; rustteken |
shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | (psychologie) sturm-und-drang (onrustig overgangstijdperk in adolescentie) |
sōbi-装備 | uitrusting; het uitrusten |
sōgu-装具 | uitrusting (wapenrusting; medische uitrusting; klimuitrusting e.d.) |
soku-息 | (in kanji combinaties) adem; ademen; leven; rusten; rente |
sonawaru-備わる | voorzien zijn (van); uitgerust [ingericht] zijn (met) |
soraosoroshii-空恐ろしい | onbestemd [vaag] onrustig [angstig] |
sowasowa-そわそわ | onrustig; nerveus; opgewonden |
sōzen-騒然 | (騒然たる, bnw.) lawaaiig; luidruchtig; onrustig |
sōzen-騒然 | (騒然と, bw.) in rep en roer; onrustig |
sueosoroshii-末恐ろしい | verontrustend; onheilspellend; angstig |
sukyūba-スキューバ | duikuitrusting (self-contained underwater breathing apparatus) |
sukyūba・daibingu-スキューバ・ダイビング | duiken met scuba-uitrusting |
tainei-太寧 | algehele vrede [rust; kalmte] |
tairaka-平らか | vreedzaam; vredig; rustig |
tajitanan-多事多難 | onrust; beroering; zware [moeilijke] tijden; problemen |
takayōji-高楊枝 | het uitgebreid (rustig; op het gemak) gebruiken van een tandenstoker na de maaltijd |
tantan-淡淡 | rustig bewegend [stromend] (water) |
temakura-手枕 | je arm als kussen gebruiken; met je hoofd op je arm rusten |
tōan-偸安 | een moment rust nemen |
tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
tonchaku-頓着 | zorg; bezorgdheid; ongerustheid |
tonjaku-頓着 | zorg; bezorgdheid; ongerustheid |
tonza-頓挫 | gefrustreerd worden (van plannen) |
tonzasuru-頓挫する | plotseling tot stilstand komen; gefrustreerd worden (van plannen); niet doorgaan |
torasuto-トラスト | (bedrijven) trust; kartel |
toritsuke-取り付け | installatie; uitrusting; montage |
tsubakurame-燕 | zwaluw; boerenzwaluw (Hirundo rustica) |
tsubame-燕 | zwaluw; boerenzwaluw (Hirundo rustica) |
ukabareru-浮かばれる | de eeuwige rust vinden (van een overledene); rusten in vrede |
ukiashidatsu-浮き足立つ | klaar staan om te vluchten [weg te rennen]; onrustig worden; wankelen |
ukine-浮き寝 | slecht [onrustig] slapen |
urameshii-恨めしい | verwijtend; hatelijk; bitter; frustrerend |
uree-憂え | angst; bezorgdheid; ongerustheid |
urei-憂い | angst; bezorgdheid; ongerustheid |
uwatsuku-浮つく | wispelturig [lichtzinnig; rusteloos] zijn [worden] |
warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
wazurai-患い | bezorgdheid; ongerustheid; spanning |
wazurawasu-煩わす | verontrusten |
yashu-野趣 | rustieke [landelijke] schoonheid |
yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er vreedzaam [rustig] uitziet; vredig; rustig |
yasugenashi-安げ無し | niet vredig; rusteloos; onrustig |
yasui-安い | kalm; rustig |
yasui-安寝 | (lit.) een rustige [vredige] slaap; vast in slaap zijn |
yasukeku-安けく | (arch.; lit.) vrede; rust; kalmte |
yasumu-休む | pauzeren; rusten; uitrusten |
yasunjiru-安んじる | gerust [veilig; op zijn gemak; vredig] zijn; tevreden zijn; geruststellen |
yasunzuru-安んずる | gerust [veilig; op zijn gemak; vredig] zijn |
yasunzuru-安んずる | geruststellen; iem. op zijn gemak stellen |
yasuragi-安らぎ | (gemoeds)rust; kalmte; vredigheid; sereniteit |
yasuragu-安らぐ | gemoedsrust hebben; zich op zijn gemak voelen; gerust [zonder zorgen] zijn |
yasurai-休らい | (lit.) het uitrusten; rust; ontspanning; pauze |
yasuraka-安らか | vredig; kalm; rustig; sereen |
yasuraka-安らか | onbezorgd; gerust; zonder zorgen |
yasurau-休らう | rusten; uitrusten |
yasushi-安し | vredig; rustig; sereen |
yokkyūfuman-欲求不満 | frustratie |
yūchō-悠長 | rustig [langzaam; weloverwogen; gemoedelijk] zijn |
yūkan-憂患 | angst; bezorgdheid; ongerustheid |
yukkuri-ゆっくり | (onomatopee) langzaam (aan); rustig; op zijn gemak |
yunittogatatōshishintaku-ユニット型投資信託 | unit investment trust, Amerikaans beleggingsfonds dat op de beurs wordt verhandeld en een vaste effectenportefeuille heeft met een vaste levensduur |
yuruyuru-緩緩 | langzaam (aan); rustig; losjes |
yūsui-幽邃 | afgelegen [sereen; rustig; diep] zijn |
yūsuru-有する | hebben; bezitten; uitgerust zijn met |
yūyō-悠揚 | sereen [kalm; beheerst; rustig] zijn |
yūyūjiteki-悠悠自適 | een rustig, teruggetrokken leven leiden; eervolle rust na een welbesteed leven |
zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
zawazawa-ざわざわ | (onomatopee) luidruchtig; lawaaierig; onrustig; geritsel (van bladeren); rillerig |
zettaiansei-絶対安静 | volledige bedrust; absolute rust en stilte |