plek / plek ( de (m/v) | znw | plekken )
1場所; 所 [plaats]
2現場 [locatie; plaats van handeling]
3点; 汚点 [vlek]
een zwakke plek
弱点
弱点
Kruisverwijzing
plek
lemma | meaning |
---|---|
akabikari-垢光り | glimmende plek op kleding (door aangekoekt vuil) |
akahada-赤肌 | lege (onbegroeide) plekken in het landschap; kale berghelling |
akarisaki-明かり先 | de richting waar het licht heen schijnt; de plek waar het licht op schijnt |
akarumi-明るみ | een verlichte plek; in het licht |
akiresuken-アキレス腱 | achilleshiel (kwetsbare plek) |
akusho-悪所 | een gevaarlijke plek |
akusho-悪所 | een slechte plek; rosse buurt; bordeel |
amaochi-雨落ち | plek waar regendruppels van de dakrand vallen |
ana-穴 | open plek; schuilplaats |
anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
ansho-暗所 | een donkere plek; een onopvallende plek |
aoaza-青痣 | blauwe plek |
aobukure-青膨れ | een blauwe (opgezwollen) plek (op de huid) |
asaji-浅茅 | (afk. van) de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asajiu-浅茅生 | de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asejimiru-汗染みる | zweetvlekken [zweetplekken] (in kleding) krijgen |
ashigakari-足掛かり | steunpunt; voetsteun; houvast; plek om je voet neer te zetten |
asuko-あすこ | daarginds (een plek bij de spreker en gesprekspartner verwijderd) |
ba-場 | plaats; plek; situatie; (vak)gebied; scène |
bamen-場面 | plaats; plek; scène |
basho-場所 | plaats; plek; ruimte |
buranku-ブランク | leemte; hiaat; lege plek; interval |
byūtī・supotto-ビューティー・スポット | mooie plek |
chōzuba-手水場 | (in toiletruimte) wasbak; plek om handen te wassen |
daboku-打撲 | blauwe plek op het lichaam (door stoten) |
dōjō-道場 | tempel [plek] om de boeddhistische leer te doorgronden |
dōjō-道場 | plek van de bodhiboom waar Boeddha de verlichting bereikte |
dokoro-どころ | (als partikel) een kwestie van...; een plek [tijd] om te...; het niveau [level] van... |
doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
ekimae-駅前 | (de plek) voor het station |
enpō-遠方 | een afgelegen plek; een ver land |
fumitodomaru-踏み止まる | op dezelfde plek blijven; standhouden; zich staande houden |
fushido-臥所 | slaapplek; slaapkamer |
futokoro-懐 | gebied omringd door bergen; een veilige [beschutte] plek |
genchi-現地 | de precieze locatie; de plek waar het daadwerkelijk gebeurt |
hadareyuki-斑雪 | plekken waar sneeuw (nog) is blijven liggen |
harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
harema-晴れ間 | opklaring (van het weer); open [blauwe] plek in het wolkendek |
henkyakuguchi-返却口 | verzamelplek [dienbladentrolly] waar men de gebruikte dienbladen met servies kan terugzetten na het eten (b.v. in kantines) |
hi-鄙 | (in kanji combinaties) platteland; afgelegen plek; inferieur; ik [mijzelf] (nederig) |
hiatari-日当たり | blootstelling aan de zon; plek in de zon |
hidamari-日溜まり | een zonnige plek |
hima-隙 | opening; spleet; ruimte; plek |
hinata-日向 | zonneschijn; zonrnige plek |
hisho-避暑 | de zomerse hitte ontvluchten (door naar een koelere plek te gaan) |
hoshiba-干し場 | plek om dingen te laten drogen; droogruimte; droogplaats |
ibasho-居場所 | de plek [locatie] waar men zich bevindt |
ibasho-居場所 | de eigen plek [plaats] van iemand; de plek waar men zich thuisvoelt |
ichijō-一場 | één plaats [plek; moment]; de plek |
idokoro-居所 | de plek waar men zich bevindt; het adres (waar men verblijft; woont) |
idōsaki-異動先 | bestemming [plek] van overplaatsing |
irechigau-入れ違う | op de verkeerde plek zijn; verwisseld [omgekeerd] zijn |
itaba-板場 | (lett. plek waar de snijplank ligt) keuken (in een restaurant) |
itamae-板前 | de plek in de keuken waar de snijplank gebruikt wordt |
iwaba-岩場 | rotsachtig terrein [gebied]; plek met steile rotswand(en) |
jakuten-弱点 | zwak punt; zwakke plek; tekortkoming |
jō-場 | (in kanji combinaties) plaats; plek; locatie |
jōseki-定席 | vaste [reguliere] plek [stoel; plaats; ruimte] |
jukuchi-熟地 | een bekende [vertrouwde] plek |
kaisho-会所 | ontmoetingsplek; plaats [locatie] voor een bijeenkomst [feest] |
kakujū-拡充 | uitbreiding [expansie; vergroting] (van een werkplek, productielijn, e.d.) |
kakurega-隠れ家 | verborgen plek; schaduwplek |
kakushidokoro-隠し所 | geheime bergplaats; schuilplaats; verstopplek |
kankōba-勧工場 | In de Meiji- en Taisho-periode een plek (markt, bazaar) waar vele winkels onder één dak allerlei goederen verkochten |
karaguruma-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
kasho-佳所 | plaats [plek] met goed uitzicht |
kashō-火傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
kasho-箇所 | plaats; plek; punt; onderdeel |
katainaka-片田舎 | een afgelegen plek; in de binnenlanden; in de rimboe [bushbush] |
katakage-片陰 | schaduwplek; schaduwkant |
keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
kensho-険所 | een gevaarlijke plek |
kichi-危地 | gevaarlijke plek; kritieke situatie; gevaar |
kinzoku-勤続 | lange termijn dienstverlening; lang op dezelfde werkplek werken |
kōkō-膏肓 | een plek diep in (het binnenste deel) van het (menselijk) lichaam |
kokō-虎口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
kōmō-膏肓 | een plek diep in (het binnenste deel) van het (menselijk) lichaam |
kosenjō-古戦場 | een oud slagveld; de plek waar vroeger een slag heeft plaatsgevonden |
kōsho-高所 | hoge [verhoogde] plek; hoogte; verhoging |
kōsho-高所 | hoog perspectief; uitzicht van bovenaf [vanaf een hoge plek] |
kūkan-空間 | ruimte; open [lege] plek |
kumonoue-雲の上 | een onbereikbare plek; buiten bereik |
kuragari-暗がり | een donkere plek; duisternis |
kūseki-空席 | lege [onbezette] stoel [plek]; vacature; vrije positie |
kūsha-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
kutsunugi-靴脱ぎ | pplek (in huis) om je schoenen uit te trekken (en neer te zetten) |
kyakudo-客土 | aarde van een andere plek die wordt toegevoegd om de bodemgesteldheid te verbeteren |
kyūseki-旧跡 | historische plek; oude ruïnes [overblijfselen] |
kyūshi-旧址 | oude ruïnes [overblijfselen]; historische plek |
machiai-待合 | de plek waar men elkaar ontmoet [op elkaar wacht]; wachtkamer |
machiawaseru-待ち合わせる | wachten op iemand (op de afgesproken plek) |
makyō-魔境 | een plaats [plek] vol demonen; een onheilspellende en angstaanjagende plek |
meiseki-名跡 | beroemde plaats [plek; bezienswaardigheid] (met historische waarde) |
memoriaru-メモリアル | gedenkteken; herdenkingsplek |
misedokoro-見せ所 | plek [gelegenheid] waar je laat zien wat je kunt |
miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
miyama-深山 | een plek diep in de bergen |
mochiba-持ち場 | iemand's werkplek [wachtpost; standplaats] |
monokage-物陰 | een plek uit het zicht; verborgen plek |
nahen-那辺 | (daar)ginds; op die plek |
naisho-内緒 | een privé plek (niet openbaar, maar thuis); de keuken |
nakidokoro-泣き所 | zwakke plek; zwakke eigenschap, achilleshiel |
nankuse-難癖 | fout; gebrek; defect; zwakke plek |
naoru-直る | op de juiste plek komen; op de goede plaats geordend zijn |
natsuba-夏場 | een goede plek om de zomer door te brengen; een zomerverblijf |
natsubasho-夏場所 | een goede plek om de zomer door te brengen; een zomerverblijf |
nesshō-熱傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
niwa-庭 | een vertrouwde [bekende] plek |
niwa-庭 | een plaats [plek] waar iets specifieks wordt gedaan (zoals studeren, vissen, jagen, etc.) |
nodokubi-喉頸 | een belangrijke plaats [plek]; een essentieel [vitaal] onderdeel |
odoriba-踊り場 | plek om te dansen |
onten-温点 | warme plek; het warme (sensorische) punt |
reiten-冷点 | koude plek; het koude (sensorische) punt |
rinin-離任 | beëindiging van functie [positie; werkplek] |
rinin-離任 | overplaatsing naar een andere werkplek [afdeling, bijkantoor] (binnen een bedrijf of instelling) |
sābisueria-サービスエリア | (lett.) service gebied (gewoonlijk plek met tankstation, parkeerplaats, winkeltjes en een restaurant) |
sagyōiki-作業域 | werkplek |
saihate-最果て | de verste [meest afgelegen] (plek) |
saijō-祭場 | de plek waar een ritueel [religieuze ceremonie] wordt gehouden |
sakka-擦過 | schaafplek; geschaaf; geschuur; geschraap |
san'in-山陰 | berggrot; bergholte; (een plek in) de schaduw van de berg |
satsujingenba-殺人現場 | plaats [plek] van de moord |
seichi-生地 | een veilige plek |
seichi-生地 | onbekende plek; plaats waar iemand voor het eerst komt |
seiiki-聖域 | gewijde grond; heilige plek [plaats] |
seki-席 | plaats [plek] waar een ontmoeting [gebeurtenis; gelegenheid] zal plaatsvinden; kamer; zaal |
senkai-仙界 | plek waar kluizenaars wonen; afgelegen retraite |
senkyō-仙境 | een plek bewoond door asceten |
shiatsu-指圧 | shiatsu; acupressuur (een massagetherapie waarbij men met vingers en handpalmen druk uitoefent op bepaalde plekken van het lichaam) |
shichi-死地 | (levens)gevaarlijke plek [situatie]; de klauwen van de dood; op de rand van de afgrond |
shichi-死地 | plek om te sterven |
shidō-祠堂 | in huis de plek waar de zielen van voorouders worden geëerd; in (boeddh.) tempels de plek met gedenkplaten voor familieleden van de locale bevolking |
shimenawa-注連縄 | gevlochten touw dat gebruikt wordt om een heilige plek af te bakenen of een plek te beschermen tegen kwade invloeden |
shinibasho-死に場所 | plaats van overlijden; plek om te sterven; plaats waar men zou willen sterven |
shinidokoro-死に所 | plaats van overlijden; plek om te sterven |
shinsō-深窓 | een afgezonderd [stil] plekje in huis |
shisei-市井 | een plek waar mensen samenkomen (vroeger in China was dat rond de waterput); dorp; straat; plein |
shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
shōchi-勝地 | geschikte plek [locatie] om iets te doen |
shokuba-職場 | werkplek; werkplaats; kantoor |
shūgyōbasho-就業場所 | standplaats; werkplek; arbeidslocatie |
shui-首位 | eerste plek; koppositie; leidende positie |
shūketsu-集結 | het (op één plek) samenkomen [verzamelen; bijeenkomen] |
shūshokuguchi-就職口 | werkplek; werkgelegenheid; vacature |
shusshōchi-出生地 | geboorteplaats; de plek waar men geboren is |
sokubai-即売 | verkoop ter plekke (verkoop van tentoongestelde voorwerpen direct in de tentoonstellingsruimte) |
sōmō-草莽 | plek waar gras groeit; grasgrond; grasland |
soto-外 | ergens anders; op een andere plaats [plek]; in een ander land |
supotto-スポット | plaats; plek |
tachiirikensa-立ち入り検査 | inspectie [onderzoek] ter plaatse [ter plekke] |
tako-胼胝 | eelt(plek); eeltknobbel |
tekisho-適所 | de juiste plek [plaats] |
tekizaitekisho-適材適所 | de juiste persoon op de juiste plek |
tekuragari-手暗がり | (een donkere plek door) de schaduw van je hand (b.v. bij het schrijven) |
tokoro-所 | plaats; plek; regio; gebied; ruimte |
tokozure-床擦れ | doorligplek; doorliggend; decubitus |
toranokuchi-虎の口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
tsuishi-墜死 | dood door een val (van een hoge plek) |
tsuishisuru-墜死する | doodvallen; sterven door een val (van een hoge plek) |
tsukaisaki-使い先 | de plek waar de boodschap heen moet |
tsukeru-着ける | (een plek; bestemming) bereiken; aankomen [stoppen] bij |
tsutomesaki-勤め先 | werkplek; kantoor |
uchikizu-打ち傷 | kneuzing; blauwe plek |
uchimi-打ち身 | kneuzing; blauwe plek |
uīkupointo-ウイークポイント | zwak punt; zwakke plek; tekortkoming |
waruba-悪場 | (een term uit het bergbeklimmen) een gevaarlijke plek (die moeilijk te beklimmen is) in de bergen |
yabudatami-藪畳 | plek waar een struikgewas het hele gebied bedekt |
yakata-屋形 | tijdelijke woonplek [behuizing] |
yakedo-火傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
yakekoge-焼け焦げ | brandgat (in kleding, door sigaret); schroeiplek |
yamakage-山陰 | berggrot; bergholte; (een plek in) de schaduw van de berg |
yamate-山手 | een plek bij de berg(en) |
yowami-弱み | zwakte; zwakke plek; tekortkoming |
yumoto-湯元 | oorsprong van een warmwaterbron; de plek waar de warmwaterbron ontspringt |