macht / macht ( de (m/v) | znw | machten )
1権力 [heerschappij]
machtige persoon; persoon aan de macht
権力者
権力者
machtsuitoefening
権力行使
権力行使
machtsmisbruik
権力乱用
権力乱用
2力 [sterkte]
machtsvertoon
力の誇示
力の誇示
militaire macht
軍事力
軍事力
Kruisverwijzing
macht
lemma | meaning |
---|---|
abureru-あぶれる | niet instaat zijn tot; niet bij machte zijn; niet kunnen |
akutenkō-悪天候 | slecht weer; ruw [stormachtig] weer |
amaru-余る | overtreffen; te boven gaan; buiten je macht liggen |
arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
are-荒れ | stormachtig [ruw; zwaar] weer |
aremoyō-荒れ模様 | stormachtig zijn [lijken] |
bannō-万能 | almachtig; omnipotent |
baransu・obu・pawā-バランス・オブ・パワー | machtsevenwicht |
beigun-米軍 | het Amerikaanse leger; de Amerikaanse krijgsmacht [troepen] |
beki-冪 | exponent; macht (in wiskunde) |
benrishi-弁理士 | octrooigemachtigde |
bōfū-暴風 | stormachtige [harde] wind; storm |
bu-武 | legermacht |
budan-武断 | militarisme; militaire macht [bestuur] |
bunchi-文治 | burgerlijke macht; civiel bestuur |
chekku・ando・baransu-チェック・アンド・バランス | controle en evenwicht in de machtsverhoudingen van een politiek bestel |
chihōbunken-地方分権 | decentralisatie van de macht (bestuurlijke bevoegdheden bij lokale overheden) |
chikara-力 | kracht; energie; macht; vermogen |
chikaraippai-力一杯 | met man en macht; met alle [uiterste] kracht |
chikaramakase-力任せ | met al zijn kracht; uit alle macht |
chikaramakesuru-力負けする | verliezen door overmacht |
chūō-中央 | centrum (van de macht, etc.); hoofdstad |
chūōshūken-中央集権 | centralisatie van de macht; centraal gezag |
dainin-代人 | tussenpersoon; gevolmachtigde; plaatsvervanger |
daiō-大王 | eretitel voor een (machtige) koning |
daishikkō-代執行 | administratieve handhaving; uitvoering bij volmacht |
daishō-代将 | (mil.) brigadegeneraal; commodore (marine; luchtmacht) |
dasei-惰性 | macht der gewoonte |
ea・fōsu-エア・フォース | luchtmacht |
eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevende persoon; hoofddirecteur; uitvoerende macht |
fukakōryoku-不可抗力 | overmacht; force majeure; onvermijdelijkheid |
giga-ギガ | giga-; 10 tot de macht 9 |
gun-軍 | leger; krijgsmacht; strijdmacht; troepen |
gyōseiken-行政権 | de uitvoerende macht (één van de drie machten van de staat) |
gyūgo-牛後 | metafoor voor een navolger (iemand die achter iemand met macht aanloopt) |
habakaru-憚る | macht [invloed] uitoefenen (op) |
habakiki-幅利き | het macht [invloed] hebben |
haigun-敗軍 | verslagen leger(macht) [generaal] |
hangurī-ハングリー | hunkerend; smachtend |
haranbanjō-波乱万丈 | stormachtig; dramatisch; veelbewogen |
haranbanjō-波瀾万丈 | wisselvalligheid; stormachtigheid; met veel ups en downs |
heiken-兵権 | de militaire macht; het militaire gezag |
heiryoku-兵力 | troepenmacht; strijdkrachten; militaire kracht |
heiwaijigun-平和維持軍 | vredesmacht |
hiriki-非力 | machteloosheid; hulpeloosheid |
hōkan-奉還 | teruggave (door de shogun) van een verleende (vol)macht (b.v. aan de keizer) |
hoshō-保証 | machtiging |
ikioi-勢い | macht; gezag; autoriteit; invloed |
infaitingu-インファイティング | (verborgen) machtsstrijd; stammenstrijd; heimelijke concurentie |
ininjō-委任状 | (schriftelijke) volmacht [machtiging; autorisatie] |
ininsuru-委任する | toevertrouwen (aan); machtigen; delegeren |
inpotensu-インポテンス | impotentie; machteloosheid; onvermogen |
iryoku-威力 | macht; gezag; autoriteit; invloed |
isei-威勢 | macht; invloed; autoriteit |
isshokenmei-一所懸命 | met de volle inzet [met grote moeite; uit alle macht] (iets doen) |
isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
itomeru-射止める | veroveren; bemachtigen; winnen |
jakkoku-弱国 | een zwakke natie; een land met weinig macht [kracht] |
jiban-地盤 | territorium; kiesdistrict; machtsbasis |
jidōfurikomi-自動振込 | automatische incasso [overschrijving] door de bank (met machtiging van de rekeninghouder) |
jikkyōkenbun-実況見分 | politieonderzoek op de plaats van een misdrijf met instemming van de betrokkenen (zonder een gerechtelijke of wettige machtiging) |
jitsuryoku-実力 | militaire [politie] macht |
jutakunin-受託人 | gevolmachtigde; bewindvoerder; trustee |
jutakusha-受託者 | gevolmachtigde; bewindvoerder; trustee |
juyōkoku-主要国 | de grote mogendheden; wereldmachten |
kaigun-海軍 | zeemacht; marine |
kamikaze-神風 | de bijnaam van het speciale luchtmacht-aanvalskorps tijdens de Tweede Wereldoorlog |
kanashibari-金縛り | (fig.) vastzitten [gebonden] zijn aan; door de macht van het geld beperkt zijn |
kengen-権限 | macht; zeggenschap; gezag |
kenjōmono-献上物 | geschenk aan een geëerde [machtige] persoon |
kenmon-権門 | een hooggeplaatste [machtige] familie [persoon] |
kenmon-権門 | (poging tot) omkoping (van een machtige persoon) |
kenmotsu-献物 | geschenk aan een geëerde [machtige] persoon |
kennō-権能 | autoriteit; macht; bevoegdheid |
kenpei-権柄 | macht; gezag; autoriteit |
kenryoku-権力 | macht; gezag; invloed |
kenryokubunritsu-権力分立 | scheiding der machten |
kenryokukankei-権力関係 | machtsverhoudingen |
kenryokusha-権力者 | een machtige [invloedrijke; gezaghebbende] persoon |
ken'i-権威 | gezag; autoriteit; macht |
kinken-金権 | financiële macht [invloed]; de macht van het geld |
kinryoku-金力 | financiële macht [kracht] |
kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
kōi-皇威 | keizerlijke macht |
koikogareru-恋い焦がれる | verlangen [smachten; hunkeren] (naar); wanhopig verliefd zijn |
koishii-恋しい | (vurig) smachtend [verlangend] zijn (naar); (iets of iemand) erg missen |
kokuryoku-国力 | (economische) macht [sterkte; kracht] van een land |
kōshi-行使 | uitoefening (van recht, macht, e.d.); gebruikmaking van |
kōtai-交代 | vervanging; (plaats)vervanger; wisseling (van macht, regering, etc.) |
kōten-荒天 | slecht weer; ruw [stormachtig] weer |
kūgun-空軍 | luchtmacht |
kūriku-空陸 | luchtmacht en leger(troepen) |
kyōdai-強大 | macht; kracht |
kyōfū-強風 | sterke [stormachtige] wind |
kyōkoku-強国 | een sterke natie; een machtig land |
minamoto-源 | familienaam van een machtige clan (Heian en Kamakura periode) |
mirāju-ミラージュ | jachtbommenwerper van de Franse luchtmacht |
miritarī-ミリタリー | leger; krijgsmacht; strijdkrachten |
monohoshige-物欲しげ | diep verlangen; vurige wens; smachten |
muryoku-無力 | machteloosheid |
nano-ナノ | nano (symbool: n; 10 tot de macht -9) |
nanteki-難敵 | een machtige [formidabele] vijand; een sterke tegenstander |
oiesōdō-お家騒動 | machtsstrijd (binnen een bedrijf of organisatie) |
ōken-王権 | koninklijk gezag; koninklijke macht |
onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
oogosho-大御所 | leidende [invloedrijke; machtige] persoon |
oomono-大物 | een belangrijk [gewichtig; machtig] persoon; een zwaargewicht |
ōrumaiti-オールマイティ | almachtig; omnipotent |
ōrumaitī-オールマイティー | almachtig; omnipotent |
ōrumaitī-オールマイティー | enorm; geweldig; allemachtig |
ōrumaitī-オールマイティー | de Almachtige (god) |
pī・kē・efu-ピー・ケー・エフ | (peacekeeping force) vredesmacht |
puraisu・rīdāshippu-プライス・リーダーシップ | prijsleiderschap (systeem waarin marktprijzen worden bepaald door toonaangevende, machtige bedrijven) |
rekkyō-列強 | de grote mogendheden; wereldmachten |
reppū-烈風 | harde [stormachtige] wind |
rikugun-陸軍 | leger; krijgsmacht |
rippōfu-立法府 | wetgever; wetgevende macht; wetgevende instantie [orgaan; instituut] |
rippōken-立法権 | de wetgevende macht (één van de drie machten van de staat) |
rippōkikan-立法機関 | wetgevende macht; wetgevend orgaan |
rippōkon-立方根 | (wiskunde) derdemachtswortel; kubiekwortel |
rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
ryūko-竜虎 | machtige rivalen (lett. draak en tijger) |
saibanken-裁判権 | jurisdictie; rechtspraak; rechtsbevoegdheid; rechtsmacht |
sangun-三軍 | het gehele leger; de gezamenlijke strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht) |
sanken-三権 | de Trias Politica; de drie machten van de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
sankenbunritsu-三権分立 | de scheiding der drie machten (Trias politica) in de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
sayoarashi-小夜嵐 | krachtige avondwind; stormachtige wind in de nacht [avond] |
seii-勢威 | gezag; macht; invloed |
seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | titel gegeven aan het opperhoofd van de regerende militaire macht in de Kamakura, Muromchi en Edo perioden |
seiken-政権 | politieke macht; bewind; regering; kabinet; regime |
seikensōdatsu-政権争奪 | strijd om de (politieke) macht |
seiryoku-勢力 | kracht; macht; energie |
shihō-司法 | justitie; de rechterlijke macht |
shihōken-司法権 | de rechterlijke [rechtsprekende] macht (één van de drie machten van de staat) |
shii-恣意 | willekeurigheid; eigenmachtigheid; eigenzinnigheid |
shijikiban-支持基盤 | iemands achterban [politieke machtsbasis] |
shikō-至高 | suprematie; overmacht; superioriteit |
shisshin-失神 | flauwte; onmacht; bezwijming; katzwijm |
shitau-慕う | verlangen [smachten] naar; adoreren; verliefd zijn op; veel houden van |
shōkaiki-哨戒機 | (landmacht, marine) verkenningsvliegtuig; patrouillevliegtuig |
shokken-職権 | gezag; macht |
shokkenran'yō-職権乱用 | machtsmisbruik |
shokkenran'yō-職権濫用 | machtsmisbruik |
shōkō-将校 | officier (in het leger, de marine of de luchtmacht) |
shokutaku-嘱託 | onder volmacht; op verzoek; in opdracht |
sokkin-側近 | het dichtbij een machthebber [hoog geplaatste persoon] staan |
sōtō-総統 | alleen-heerser; opperbevelhebber; (machtige) president |
sōzei-総勢 | de hele groep [partij]; de hele strijdmacht |
suigun-水軍 | marine; zeemacht |
taiin-隊員 | korpslid (politie, brandweer, krijgsmacht., e.d.) |
taikoku-大国 | een groot (machtig) land |
taiteki-大敵 | veel vijanden; vijanden in groten getale [in overmacht] |
tazei-多勢 | groot aantal (mensen); numerieke overmacht |
tekketsu-鉄血 | (lett. ijzer en bloed) sterke krijgsmacht (verwijzing naar een toespraak van Bismarck van Pruisen) |
tenka-天下 | de overheid [regering; regerende macht] van een land |
tenouchi-手の内 | (onder) controle; macht |
tera-テラ | tera (biljoenvoud: 10 tot de 12de macht) |
tōgyo-統御 | machtspositie; heerschappij; controle; beheer |
ueru-飢える | hunkeren; verlangen; smachten naar |
wanman-ワンマン | één man die de leiding heeft [die alle macht naar zich toetrekt]; tiran; dictator |
warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
yamishōgun-闇将軍 | iemand die de macht heeft in de onderwereld; de baas van de gangsters; iemand die in het geheim (achter de schermen) de macht in handen heeft |
yotō-与党 | regeringspartij; de partij die aan de macht is |
yūhan-雄藩 | een machtige (feodale) clan (tijdens de Edo-periode) |
yūryoku-有力 | daadkracht; macht; invloed; gezag |
yūseigachi-優勢勝ち | (judo) overwinning door overmacht [bij scheidsrechter's besluit] |
zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
zenken-全権 | complete autoriteit; absolute macht |
zenkenkōshi-全権公使 | gevolmachtigd minister |
zenkentaishi-全権大使 | gevolmachtigd ambassadeur |
zenken'iin-全権委員 | een gevolmachtigde (persoon) |
zennō-全能 | almacht; omnipotentie |
zennōshinkyōkai-全能神教会 | de Kerk van de Almachtige God (christelijke religieuze beweging, ontstaan in China, 1991) |
zenryoku-全力 | totale kracht [energie; macht]; alle mogelijke inspanningen |