huur / huur ( de (m/v) | znw | huren )
1賃貸; 賃借; 家賃; レンタ (ル) [het huren]
huurhuis
賃貸住宅
賃貸住宅
huurauto
レンタカー
レンタカー
2賃金 [huurgeld]
Kruisverwijzing
huur
lemma | meaning |
---|---|
beigunhausu-米軍ハウス | huurwoningen voor Amerikaanse militairen in Japan (na de Tweede Wereldoorlog) |
chātā-チャーター | het charteren; huur |
chingashi-賃貸し | verhuur; pacht; uitleen |
chingin-賃金 | huur(geld) |
chinshakunin -賃借人 | huurder; pachter |
chintai-賃貸 | verhuur; pacht |
chintainin-賃貸人 | verhuurder; verpachter |
chintaishaku-賃貸借 | huur; verhuur; pacht; lease |
funayado-船宿 | botenverhuurder |
geshukunin-下宿人 | kamerbewoner; kamerhuurder |
geshukuya-下宿屋 | kamerverhuurder; pension |
haiyā-ハイヤー | huurauto (met chauffeur) |
heyadai-部屋代 | kamerhuur |
kachikusha-家畜舎 | stal; dierenverblijf; schuur (voor dieren) |
kamiyasuri-紙鑢 | schuurpapier |
karichin-借り賃 | huur; huurgeld; huursom |
karigi-借り着 | geleende [gehuurde] kleding |
karimono-借り物 | iets dat geleend [gehuurd] is; geleend artikel |
kashi-貸し | lening; huur; rekening; schuld |
kashibiru-貸しビル | gebouw [pand] dat te huur staat |
kashichi-貸し地 | stuk land [lap grond] te huur |
kashichin-貸し賃 | huurprijs; huur; huursom |
kashijidōsha-貸し自動車 | huurauto |
kashijidōsha-貸自動車 | huurauto; huurwagen |
kashinushi-貸し主 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
kashite-貸し手 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
kashiya-貸家 | het verhuren van een huis; verhuurd huis; huurhuis |
kashizashiki-貸座敷 | een tatamikamer die verhuurd wordt voor vergaderingen, bijeenkomsten, e.d. |
kashizashiki-貸座敷 | tatamikamer die verhuurd wordt voor geheime ontmoetingen tussen mannen en vrouwen; bordeel |
kokugura-穀倉 | graanschuur; graansilo |
kokusō-穀倉 | graanschuur; graansilo |
koroshiya-殺し屋 | huurmoordenaar |
kosureru-擦れる | gewreven [geschuurd] worden; versleten zijn |
koya-小屋 | hut; huisje; schuur; cabine |
kurashikiryō-倉敷料 | opslagkosten; huurkosten voor een opslagruimte [magazijn] |
kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
madai-間代 | de huurprijs van een kamer; kamerhuur |
magashi-間貸し | kamerverhuur |
minshuku-民宿 | voor toeristen bestemde (particuliere) kamerverhuur |
monooki-物置 | schuur; berghok |
naya-納屋 | schuur; berging; (opberg)loods |
pēpā-ペーパー | schuurpapier |
reikin-礼金 | sleutelgeld; vergoeding betaald voor huurrechten |
rentakā-レンタカー | huurauto; huurwagen |
rentaru・rūmu-レンタル・ルーム | gehuurde kamer [zaal] |
rīsu-リース | verhuur; huurcontract; pacht |
rīsugyō-リース業 | verhuurservice; verhuurbedrijf; leasemaatschappijen |
sakka-擦過 | schaafplek; geschaaf; geschuur; geschraap |
sandopēpā-サンドペーパー | schuurpapier |
sekiryō-席料 | kamerhuurprijs; entreeprijs |
shakka-借家 | het huren van een huis; gehuurd huis; huurhuis |
shakkanin-借家人 | huurder (van een huis) |
shakkaryō-借家料 | de (prijs; kosten van de) huur (van een huis), huishuur(prijs) |
shakuryō-借料 | huurgeld; pacht |
shakuya-借家 | het huren van een huis; gehuurd huis; huurhuis |
shakuyanin-借家人 | huurder (van een huis) |
shihei-私兵 | privé leger; huursoldaten |
shiyōryō-使用料 | gebruikskosten; huur |
tanako-店子 | huurder; bewoner |
tawashi-束子 | schuurborstel; schuurspons |
tenanto-テナント | huurder; pachter |
tenshaku-転借 | onderhuur |
tentai-転貸 | onderverhuur |
tentaishaku-転貸借 | onderhuur en onderverhuur |
toritate-取り立て | het innen (van een schuld, de huur, etc.); aanmaning |
toritateru-取り立てる | innen (van schuld, huur, etc.); aanmanen |
yachin-家賃 | (huis)huur |
zōshitsu-蔵室 | pakhuis; voorraadschuur; opslagplaats |