Kruisverwijzing
hangen
lemma | meaning |
---|---|
araigami-洗い髪 | pas gewassen (loshangend) haar (van vrouwen) |
burasageru-ぶら下げる | hangen (aan); bengelen; bungelen |
buri-振り | de openhangende wijde kimonomouw |
chirinokoru-散り残る | (van bloemen, bladeren) nog aan de takken blijven hangen |
chōreibokai-朝令暮改 | inconsequent [inconsistent; onsamenhangend; veranderlijk] gedrag [beleid]; onlogische maatregelen |
chūzuri-宙吊り | het (midden) in de lucht hangen [bungelen] |
dabudabu-だぶだぶ | (onomatopee) flodderig; slobberig; afzakkend; los hangend; klotsend |
furimidasu-振り乱す | losschudden; in de war maken; los laten hangen (je haar) |
fuseru-伏せる | naar beneden kijken; het hoofd laten hangen |
fuzui-付随 | behorend bij; gerelateerd aan; samenhangend met |
goshintō-御神灯 | lantaarn als geluksbrenger opgehangen bij huizen van artiesten, geisha's e.d. |
hangā・disupurē-ハンガー・ディスプレー | hangend display; hangend rek met (reclame) folders [brochures] |
happō-八方 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
happōando-八方行灯 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
harikaeru-張り替える | opnieuw behangen [bekleden; pleisteren] |
hikkakaru-引っ掛かる | (ergens in [aan]) blijven hangen; blijven haken; gevangen raken |
hyō-漂 | (in kanji combinaties) drijven; zweven; in de lucht (blijven) hangen (b.v. geur); (rond)zwerven |
inrō-印籠 | (Edo periode) traditioneel Japans doosje (voor het meenemen van kleine voorwerpen), gehangen aan de obi |
jiku-軸 | kakemono (hangende rol) |
kakaru-掛かる | (ergens aan) hangen |
kakeji-掛け字 | hangende kalligrafie (in een alkoof) |
kakejiku-掛け軸 | hangende rolschildering (in een alkoof) |
kakemono-掛け物 | kakemono, een Japanse schildering [kalligrafie] op een hangende rol van papier of zijde |
kakeru-掛ける | (iets) ophangen; neerzetten |
kasui-下垂 | het hangen; bungelen |
keizoku-係属 | het in behandeling [hangende; onbeslist] zijn |
kengai-懸崖 | een steile [overhangende] rotswand [klif] |
kengai-懸崖 | overhangende planten |
kiregire-切れ切れ | onsamenhangend |
kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
koinobori-鯉幟 | traditionele karpervormige wimpels [windzakken] (worden in Japan opgehangen tijdens het Jongensfestival op 5 mei) |
komeru-込める | omhullen; hangen over |
kubikukuri-首縊り | het zich(zelf) ophangen [verhangen; opknopen] |
kubitsuri-首吊り | het zich(zelf) ophangen [verhangen; opknopen] |
maekagami-前屈み | het met afhangende schouders [een ronde rug] lopen; gebukt [gebogen] lopen |
maekogomi-前屈み | afhangende schouders; slappe [gebukte] houding |
maenomeri-前のめり | het naar voren leunen [hangen; buigen; vallen] |
mechakucha-滅茶苦茶 | onsamenhangendheid; onredelijkheid; ongerijmdheid |
michikusa-道草 | getreuzel; het nietsdoend rondhangen |
miketsu-未決 | onbeslistheid; onzekerheid; het hangende [in behandeling] zijn |
mobīru-モビール | mobiel; mobile (decoratief hangend, bewegend voorwerp) |
mushiboshi-虫干し | het luchten [buiten hangen] van kleren [kleden, e.d.] (om te voorkomen dat er insecten of schimmel in komen) |
musubitsuku-結び付く | samenhangen; verbonden zijn (aan; met); samenkomen |
nadegata-撫で肩 | afhangende schouders |
nazumu-泥む | voortduren; blijven hangen; stagneren |
nenga-年画 | Chinese nieuwjaarsschilderijen (schilderijen die op nieuwjaarsdag in China op poorten en muren worden gehangen) |
niyoru-による | (ergens) op afgaan; op vertrouwen; (ergens) van afhangen |
nokisaki-軒先 | (vlakbij) de (overhangende) dakrand |
nokoriga-残り香 | aanhoudende geur; geur die blijft hangen |
nokoru-残る | achterblijven; blijven hangen |
noren-暖簾 | een traditioneel Japans gordijn, hangend in een deuropening (m.n. in winkels, restaurants, e.d.) |
pendanto-ペンダント | hangertje; hangend versiersel (b.v. aan ketting of oorbel) |
pendingu-ペンディング | in behandeling; hangende; nog niet afgehandeld [verwerkt] |
ransōun-乱層雲 | nimbostratus (laaghangend donker wolkendek) |
ren-聯 | twee symetrisch opgehangen kalligrafiewerken |
rengyō-連翹 | hangend Chinees klokje (Forsythia suspense) |
sashideru-差し出る | uitsteken; overhangen |
shidare-枝垂れ | hangende vorm (van takken en bladeren) |
shidoromodoro-しどろもどろ | onsamenhangend; verward |
shirimetsuretsu-支離滅裂 | inconsistentie; onsamenhangendheid |
sōfuku-双幅 | een paar kakemono (naast elkaar gehangen) |
soshōkeizoku-訴訟係属 | het in behandeling [hangende; onbeslist] zijn |
sōun-層雲 | stratus; laaghangende grijze wolken(massa) |
tachikomeru-立ち込める | hangen in [over]; versluieren; bedekken; (om)hullen; maskeren; afschermen |
tadayou-漂う | in de lucht (blijven) hangen (b.v. geur) |
tarasu-垂らす | laten hangen; ophangen |
taremaku-垂れ幕 | een (hangende) langwerpige strook stof waarop (van boven naar beneden) iets geschreven staat |
tareme-垂れ目 | ogen met neergaande [hangende] ooghoeken |
tareru-垂れる | hangen |
tatazumu-佇む | stilstaan; blijven rondhangen |
teimei-低迷 | het laag zijn [hangen] (van bewolking) |
teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
toguro-蜷局 | het stil zitten [rondhangen] |
toriau-取り合う | betreffen; betrekking hebben (op); samenhangen (met) |
tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
tsuridana-吊り棚 | een hangend schap [rek] (met één of meerdere planken) |
tsurusu-吊す | (op)hangen; bungelen |
unadareru-項垂れる | zijn hoofd buigen [laten hangen] (van verdriet of schaamte) |
urochoro-うろちょろ | (onomatopee) rondhangend; dralend; treuzelend |
urochorosuru-うろちょろする | (onomatopee) rondhangen; dralen; treuzelen |
urouro-うろうろ | (onomatopee) rondhangend; rondslenterend |
utsumukeru-俯ける | naar beneden kijken; ondersteboven draaien [hangen]; op zijn kop zetten |
yokō-余香 | een geur die blijft hangen |
yokomono-横物 | horizontaal geschreven tekst; horizontaal opgehangen kunstwerk |
yokun-余薫 | een geur die blijft hangen |
yūdōenboku-遊動円木 | soort lange schommel (gemaakt van een boomstam hangend aan kettingen in een rek) |