wiel / wiel ( het (o) | znw | wielen )
1車輪; ホイール [van een voertuig]
2水たまり [waterplas; waal]
Kruisverwijzing
wiel
lemma | meaning |
---|---|
ashiguruma-足車 | (judo) beenwiel; voetwiel |
asobi-遊び | speling (bv. van een wiel, touw, etc.) |
daihachiguruma-大八車 | grote kar met twee wielen |
furonto・doraibu-フロント・ドライブ | voorwielaandrijving (auto) |
gendōkitsukijitensha-原動機付き自転車 | rijwiel [tweewieler] met hulpmotor; motorfiets |
gentsuki-原付き | rijwiel [tweewieler] met hulpmotor; motorfiets |
gentsukibaiku-原付バイク | bromfiets; brommer; rijwiel met hulpmotor |
habu-ハブ | naaf (van een wiel) |
haguruma-歯車 | tandrad; tandwiel |
handoru-ハンドル | handvat; stuur; stuurwiel |
hoīru-ホイール | wiel |
hoīrubēsu-ホイールベース | wielbasis (afstand tussen voor-en achterwielen) |
hoīru・bēsu-ホイール・ベース | wielbasis |
hoīru・kyappu-ホイール・キャップ | wieldop |
hojorin-補助輪 | zijwiel |
ichirinsha-一輪車 | eenwieler |
itoguruma-糸車 | spinnewiel |
jitensha-自転車 | fiets; rijwiel |
jitenshakyōgi-自転車競技 | wielrennen (sport) |
jorōgumo-女郎蜘蛛 | Aziatische wielwebspin (Trichonephila clavata) |
kaji-舵 | (van een schip) roer; stuurwiel |
kamiau-噛み合う | in elkaar grijpen (tandwielen etc.) |
kamu-噛む | in elkaar grijpen (tandwielen, etc.) |
kasha-火車 | vuur in de vorm van een wiel |
katawa-片端 | (alleen 片輪) wiel(en) aan de zijkant van een wagen |
keirin-競輪 | Keirin (discipline in het baanwielrennen) |
ki- 軌 | wagenspoor; wielspoor; wagenpad; wagenweg; karrenweg |
kijiku-機軸 | as (van wiel of motor) |
kōrin-後輪 | achterwiel |
koshiki-轂 | naaf; middenstuk van een wiel |
kuruma-車 | wiel |
kyasutā-キャスター | zwenkwiel(tje) |
pitchi-ピッチ | regelmatige afstand [verhouding] van omwentelingen [perforaties; steken van een tandwiel, etc.] |
rimu-リム | (auto) velg; wielframe |
rinjiku-輪軸 | wiel en as (bij voertuigen) |
rokuro-轆轤 | pottenbakkerswiel; draaischijf; draaibank |
rūretto-ルーレット | perforatiewieltje; stippelwieltje (voor papier of stoffen) |
saikuringu-サイクリング | fietsen; wielrennen |
sanrinsha-三輪車 | driewieler; voertuig met drie wielen |
sha-車 | wiel |
shajiku-車軸 | wielas (bij voertuigen) |
sharin-車輪 | wiel (van een voertuig) |
shinbō-心棒 | as (van een wiel); spil; schacht; stang; stift; steel |
sofuto・baiku-ソフト・バイク | lichte motorfiets; bromscooter (gemotoriseerde tweewieler met een cilinderinhoud van 50 cc of minder) |
sutearingu-ステアリング | stuurwiel |
sutearingu・hoīru-ステアリング・ホイール | stuurwiel; stuur |
taiya-タイヤ | (wiel)band (auto, fiets, etc.) |
taiyakon-タイヤ痕 | afdruk profiel van een wiel [band] (van een auto, brommer, fiets, etc.); bandenspoor |
toguruma-戸車 | rolwiel van een schuifdeur [schuifwand] |
toreddo-トレッド | wielbasis (afstand tussen voor- en achterwielen) |
tsūrudofuransu-ツールドフランス | (wielrennen) Tour de France |
uinchi-ウインチ | (wiel) kruk |
zenrin-前輪 | voorwiel |
zenrinkudō-前輪駆動 | voorwielaandrijving (auto) |