ぼさぼさ bosabosa
1 warrig; door de war; wild; slonzig (haar, kapsel etc.)
髪の毛が長くてぼさぼさな女性がヒッチハイクをしていた。
Een meisje met wilde lange haren was aan het liften.
筆の先がぼさぼさになっている。
Het uiteinde van de kwast is warrig (geworden).
目の前の男はぼさぼさとした黒い髪を肩口まで無造作に垂らす。
De man voor mij laat zijn lange zwarte haar nonchalant tot zijn schouders hangen.
ぼさぼさな
warrig; door de war; wild; slonzig
2 nietsdoen; lui; nutteloos; ledig
ぼさぼさしているとあっという間に時間が過ぎてしまいます。
Als je lanterfant [niets uitvoert] vervliegt de tijd voordat je het weet.
ぼさぼさな
lui; nutteloos; ledig